Coalitieakkoord Rutte-IV (2022-2024)
In het coalitieakkoord Rutte-IV is een aanvullende post opgenomen voor de compensatie voor de gederfde opcenten voor elektrische auto’s. De hoogte van deze post voor Zuid-Holland is € 19,4 mln per jaar en wordt uitgekeerd via het provinciefonds in de jaren 2022, 2023 en 2024.
Indexering van mrb (2023 en verder)
Meer dan 50% van de inkomsten van de provincie komt uit de opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting. De opcenten motorrijtuigenbelasting worden geheven over het tarief van de hoofdsom van deze belasting. Het tarief is een percentage van de gefixeerde hoofdsom (100%) zoals die in 1995 is vastgesteld. De opbrengst is afhankelijk van het aantal auto’s en motoren in Zuid-Holland die motorrijtuigenbelasting moeten betalen en van het tarief. De opbrengst wordt ook beïnvloed door rijksmaatregelen zoals de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s.
De afgelopen jaren is de opbrengst gemiddeld gestegen met 1,4% door de groei van het wagenpark. Doordat het aandeel van het elektrische wagenpark in 2022 sneller is gegroeid dan verwacht (en het aandeel benzine/diesel auto’s dus lager was), waren de opbrengsten toen voor het eerst lager dan een eerder afgegeven prognose door de Belastingdienst. Voor de komende jaren is de verwachting voor de opbrengst onzeker door de rol van de elektrische voertuigen. In eerste instantie is de verwachting dat deze een dempend effect hebben doordat het aantal elektrische voertuigen sneller zal toenemen. Maar vanaf 2026 zal de opbrengst juist weer kunnen toenemen wanneer de vrijstelling voor elektrische voertuigen volgens plan wordt afgeschaft.
Daarnaast speelt dat de inflatie de komende jaren de groei van de inkomsten van de opcenten door de verandering van het aantal voertuigen zal overtreffen. De stijging van de opbrengst van de opcenten in de komende jaren wordt dus voor een belangrijk deel bepaald door de mate van indexatie van het tarief.
Betalen naar Gebruik (BnG (2030))
In het coalitieakkoord Rutte-IV is de invoering van ‘Betalen naar Gebruik’ (BnG) aangekondigd. In dat coalitieakkoord staat hierover de volgende passage:
“Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. We introduceren in 2030 een systeem van Betalen naar Gebruik voor alle automobiliteit en stellen in deze kabinetsperiode wetgeving vast. Basis voor het systeem is de motorrijtuigenbelasting, waarvan het tarief afhankelijk wordt gemaakt van het jaarlijks verreden aantal kilometers. De heffing is niet tijd- en plaatsgebonden […]. Dit betekent dat gebruikers van elektrische en fossiele auto’s beiden gaan meebetalen aan het weggebruik.”
De wetgeving daarvoor wordt in deze kabinetsperiode vastgesteld, dit betreft voornemens voor het rijksdeel van de motorrijtuigenbelasting. Voor het provinciedeel is dit nog niet duidelijk en dit maakt onderdeel uit van de discussie hoe provincies in de toekomst gefinancierd dienen te worden.
BnG kan ingezet worden als een beleidsinstrument of als een financieringselement of een combinatie van beide. In het geval van een beleidsinstrument wordt er gestuurd op mobiliteitsdoelstellingen. In het geval van een financieringsinstrument gaat het om financiering van het Rijk en zo mogelijk de provincies als opvolging van de huidige mrb. Er is een aantal mogelijke varianten voor de introductie van BnG; het voorstel in het coalitieakkoord gaat uit van een vlaktaks (tarief per gereden km). Het is ook nog mogelijk dat er een heel andere grondslag wordt gekozen, bijvoorbeeld inwoners.