Motie 1142 - Duurzaam bos- en bomenbeleid
In de Statenvergadering van 9 november 2022 heeft u de motie 1142 ‘Duurzaam Bos en bomenbeleid’ aangenomen. Hierin verzoeken Provinciale Staten het college om:
- Bij de uitwerking van het werkplan Bos en Bomen een uitvoeringsprogramma te ontwikkelen inclusief een kostenraming.
- Op basis daarvan bij het opstellen van de Kadernota 2024 voor het bos- en bomenbeleid een voorstel te doen voor de manier waarop het benodigde uitvoeringsbudget voor jaren 2025 en verder wordt verwerkt.
Omdat we niet vooruit willen lopen op het nieuwe coalitieakkoord, doen we nog geen financieel voorstel in deze Kadernota. We stellen voor om dit een gespreksonderwerp te laten zijn van de collegeonderhandelingen en dit vervolgens terug te laten komen bij de behandeling van de Begroting 2024. Wel is een voorstel voor een uitvoeringsprogramma periode t/m 2028 opgesteld en dit stuk wordt toegevoegd op de procedureagenda van de commissie KNM, 7 juni.
Bij motie 1117 ‘spade de grond in’ is een bedrag van € 2,5 mln toegekend. Als er door het volgende college voor wordt gekozen om het bos- en bomenbeleid na 2025 voor te zetten, is de verwachting dat een vergelijkbaar bedrag jaarlijks noodzakelijk zal zijn. Dit kan mogelijk gedeeltelijk gefinancierd worden uit het transitiefonds NPLG omdat bosuitbreiding en bosvitaliteit een van de NPLG-doelen is.
Amendement 733 - Verhoging subsidieplafond subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland
In de Statenvergadering van 9 november 2022 heeft u het amendement 733 ‘Verhogen subsidieplafond subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland’ aangenomen. De beslispunten bij de Begroting 2023 zijn als gevolg daarvan gewijzigd op onderstaande punten:
- Bij Beleidsprestatie 7-2-1 Recreatie, Sport, kennisontwikkeling en Innovatie € 0,9 mln extra ter beschikking te stellen voor het recreatiebeheer voor 2023. Dekking wordt gevonden in Beleidsdoel 7-2 jaarschijf 2028. Financiële verwerking hiervan vindt bij Voorjaarsnota 2023 plaats.
- Het plafond van de subsidieregeling 1.6.109 beheer recreatiegebieden Zuid-Holland voor de periode 2023 tot en met 2025 te verhogen van € 4,8 mln met € 0,9 mln tot € 5,7 mln.
De toevoeging in jaarschijf 2023 van € 0,9 mln is verwerkt in de Voorjaarsnota 2023. In het amendement was destijds de verwachting aangegeven dat met deze verhoging de norm van 40% voor het maximumsubsidie-percentage van de kosten van beheer en toezicht op recreatiegebieden kan worden gehaald. Daarnaast was aangegeven dat, gezien de provinciale verkiezingen in 2023, alleen over het jaar 2023 een besluit werd genomen. Een besluit over de hoogte van het budget na 2023 werd overgelaten aan de nieuwe Staten.
Omdat we niet vooruit willen lopen op het nieuwe coalitieakkoord, doen we nog geen financieel voorstel in deze kadernota. We stellen voor om dit een gespreksonderwerp te laten zijn van de collegeonderhandelingen en dit vervolgens terug te laten komen bij de behandeling van de Begroting 2024. Met het oog daarop geven we hieronder een inhoudelijke toelichting.
Toelichting
In juni 2022 is de nieuwe beheerregeling voor ondersteuning van recreatiegebieden vastgesteld. De regeling beoogt om vanaf 2023 de eigenaren van de recreatiegebieden op een uniforme wijze te ondersteunen in het beheer en onderhoud van de gebieden tot een bedrag van maximaal 40% van de kosten. Het toe te kennen percentage is daarbij afhankelijk van de omvang van de aanvragen in relatie tot het beschikbare budget. Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 komen de gebieden hiervoor in aanmerking met een minimale omvang van 100 ha en die geen financiële ondersteuning van de provincie krijgen in de vorm van een subsidie en waarbij de beheerkosten door de provincie niet zijn afgekocht. Het betreft gebieden van 5 gemeenten (Delft, Den Haag, Leiden, Vlaardingen en Zoetermeer) en recreatieschap Hitland en van de gebieden van Staatsbosbeheer zonder beheerbudget. Die laatste gebieden hebben in 2022 voor het beheer en onderhoud een eenmalige subsidie van de provincie ontvangen. Vanaf 2026 komen ook de gebieden van de recreatieschappen die tot 2026 nog kunnen rekenen op een provinciale boekjaarsubsidie voor de nieuwe beheerregeling in aanmerking.
Structureel is voor de beheerregeling voor 2023, 2024 en 2025 € 1,6 mln beschikbaar welk budget voor 2023 via een amendement op de begroting 2023 is verhoogd tot € 2,5 mln. In het amendement is gekozen voor alleen een verhoging van 2023 opdat een besluit over de hoogte van het budget na 2023 door de nieuwe Staten kan worden genomen.
De inschatting bij de begroting was dat met het verhoogde budget aan alle aanvragers een provinciale bijdrage van 40% van de kosten kon worden verstrekt. Om de subsidies te kunnen aanvragen is een subsidiemogelijkheid opengesteld voor 2023 ter hoogte van € 2,5 mln en voor 2024/2025 ter hoogte van € 3,2 mln (2 keer € 1,6 mln). Het beschikbare indexatiebudget voor deze regeling is (nog) niet aan het plafond toegevoegd, omdat de indexatie niet in de plafonds van deze regeling zijn opgenomen.
Huidige stand van zaken
Inmiddels zijn de aanvragen ontvangen. Geconstateerd is dat voor 2023 twee gemeenten die in aanmerking komen voor de subsidie, geen aanvraag hebben ingediend. Dit ondanks de uitgebreide informatievoorziening en voorlichting hierover door de provincie. Van deze partijen was rekening gehouden met een aanvraag van € 0,5 mln. Daarnaast heeft een van de aanvragers abusievelijk alleen voor 2023 en niet ook voor 2024/2025 aangevraagd. Opvallend is ook dat de aangegeven lasten voor beheer en onderhoud voor sommige gebieden direct gelegen naast de stad (Leiden, Den Haag, Delft) veel hoger zijn dan vooraf ingeschat. Dit punt wordt bij de evaluatie van de regeling meegenomen.
Hoewel de toetsing van de aanvragen nog niet geheel is afgerond ontstaat het volgende beeld.
Voor 2023 hebben minder partijen aangevraagd dan verwacht, maar de aanvragen zijn aanzienlijk hoger dan ingeschat. Deze 2 aspecten heffen elkaar financieel grotendeels op. Naar verwachting kan ongeveer 37% van de kosten worden gesubsidieerd, een beperkt verschil tegenover de maximale subsidie van 40% uit de beheerregeling. Als de 2 gemeenten ook een aanvraag hadden ingediend, zou het percentage substantieel lager zijn uitgevallen.
Ook voor 2024 + 2025 zijn minder aanvragen ontvangen dan verwacht en ook nog 1 minder dan in 2023. Om deze aanvrager alsnog in aanmerking te laten komen is een nieuw openstellingsbesluit nodig. De inschatting is dat op basis van de ontvangen aanvragen de provinciale bijdrage ongeveer 26% van de totale kosten kan bedragen. Het verschil in percentage met 2023 wordt veroorzaakt doordat het jaarbudget in 2023 € 0,9 mln hoger is dan in 2024/2025.
Om de aanvragers voor de subsidie 2024/2025 40% van de kosten te kunnen subsidiëren is naar verwachting € 0,8 mln per jaar extra nodig. Om ook de andere 3 partijen alsnog in aanmerking te laten komen voor subsidie van 40% voor 2024/2025 is voor een nieuw openstellingsbesluit een aanvullend bedrag van naar schatting € 1 mln extra nodig.