Home

Bijlagen

3.2 Prijsontwikkeling

Bij de Begroting 2022 is besloten om, met ingang van 2022, jaarlijks prijscompensatie toe te passen voor zowel exploitatie als investeringen. Hiervoor is een stelpost opgenomen in de begroting. Bij de Begroting 2023 zijn voor beheer en onderhoud, op basis van CBS prijsindexcijfer voor GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw) en voor openbaar vervoer, op basis van de LBI (Landelijke Bijdrage Index) inschattingen gemaakt. Op basis daarvan zijn voor het jaar 2023 middelen toebedeeld vanuit de stelpost.
Voor aanleg en verbetering is voor de periode t/m 2027 in totaal € 139,4 mln toegevoegd aan het PZI. De toevoeging is gebaseerd op een inschatting van het CBS prijsindexcijfer voor GWW en de geprogrammeerde uitgaven tot en met 2027. Dit is samengevoegd met de reeds bestaande reservering van € 36,6 mln in het PZI waarmee er een totaal reservering is van € 176 mln.

De primaire begroting 2023 is gebaseerd op de verwachte indexatiepercentages voor LBI (5,7%) en GWW (9,9%). Bij het opstellen van de Voorjaarsnota 2023 en deze Kadernota 2024 blijkt dat de werkelijke indexatiepercentages over 2022 hoger zijn, namelijk 8,9% (LBI) en 13,7% (GWW). Dit betekent dat met de primaire begroting 2023 de structurele jaarlijkse lasten van onvoldoende dekking zijn voorzien om te compenseren voor de prijsontwikkeling 2022. In de Voorjaarsnota 2023 is voor OV-concessies (LBI) het budget meerjarig en structureel aangevuld met € 4,2 miljoen per jaar. Hiermee zijn we in staat om de contractueel overeengekomen indexatieafspraken met de concessiehouders financieel te dekken. Voor beheer en onderhoud (GWW) is ingeschat dat er een aanvullend jaarlijks budget nodig is van circa € 4 mln. Dit budget is (nog) niet toegekend, omdat er onvoldoende zekerheid is dat die hogere indexcijfers uit 2022 zich één op één vertalen in structureel hogere jaarlijkse kosten voor de uit te voeren werkzaamheden. Door het college is de afweging gemaakt om, mede in het licht van de jaarlijkse onderuitputting op het totaal van de provinciale begroting, eerst goed te monitoren of er zich budgetoverschrijdingen gaan voordoen. Via de reguliere planning & controlcyclus wordt die monitoring vorm gegeven en wordt besloten welk bedrag er incidenteel of structureel aan aanvullend budget benodigd is.

De prijsontwikkeling GWW heeft ook impact op gereserveerde middelen binnen het PZI voor projecten aanleg en verbeteringen. Daarbij is ook uitgegaan van een lager percentage over 2022 (11,6%). Bij de begroting 2024 en het bijbehorende PZI zal op basis van een nieuwe berekening en actuele projectprognoses beoordeeld worden of de nu beschikbare middelen volstaan voor de periode t/m 2027.

Momenteel stijgen de prijzen minder snel, ook in de GWW. Dat betekent echter niet dat de prijzen dalen. De prijzen stijgen nog steeds alleen minder hard dan in de afgelopen jaren. De forse prijsstijgingen van afgelopen jaren blijven dus doorwerken in toekomstige uitgaven en ieder jaar komt daar weer een stijging bovenop. De verwachting is dat prijzen in de GWW de komende jaren zullen blijven stijgen.  Figuur 1 (afkomstig uit de Najaarsnota 2022) laat de ontwikkeling van de GWW index zien t/m april 2022. Hierbij is 2015 het basisjaar (index = 100). Alleen wanneer de index onder de 100 (waarde  basisjaar) komt is sprake van een prijsdaling. In de periode 2015-2022  heeft dit zich alleen voorgedaan in 2016. Daarna zijn de prijzen ieder jaar gestegen.

Figuur 1: Prijsontwikkeling GWW 2015-2022

Projecten voor aanleg en verbetering worden pas achteraf gecompenseerd op basis van ontstane tekorten door prijsstijgingen.
Indien voor subsidies indexering van toepassing is, dan wordt deze in de maximale subsidie verwerkt door vooraf een percentage af te spreken tot aan oplevering van het project. Bij de subsidievaststelling worden de vastgestelde indices verrekend op basis van de vastgestelde indexering.
Bij deze Kadernota wordt op een aantal investeringsprojecten voor de periode t/m 2022 prijscompensatie toegepast vanuit de daarvoor bestemde reservering in het PZI. Hierdoor daalt de reservering in het PZI  van € 176 mln naar € 125,4 mln. Zie de blauwe cellen in de tabellen in paragraaf 4.

Het niet standaard compenseren van projectbudgetten in het PZI voor prijsontwikkeling kan leiden tot tekorten waarvoor (mogelijk) aanvullend dekking nodig is. Of projecten gecompenseerd dienen te worden voor prijsontwikkeling, wordt duidelijk op het moment dat voor een project een nieuwe kostenraming wordt gemaakt met een actueel prijspeil (bij een faseovergang, nieuw besluit en aanbesteding. Compensatie van projectbudgetten voor prijsontwikkeling gedurende de uitvoeringsfase zijn in veel gevallen onvermijdelijk. Voor een tekort vóór de overgang naar de uitvoeringsfase is theoretisch nog een versobering mogelijk, zodat een project binnen de eerder vastgestelde financiële kaders kan worden uitgevoerd. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk of wenselijk zijn, omdat dit een groot effect kan hebben op de doelstellingen van en draagvlak voor een project. Bij projecten in de initiatief- en verkenningsfase wordt nog geen compensatie toegepast.
Bij extreme prijsstijgingen of -dalingen biedt het indexeringsbeleid de mogelijkheid om extra middelen toe te voegen of te onttrekken vanuit de stelpost. In eerste instantie zullen de verschillen moeten worden opgevangen binnen het PZI of de Ambitie Bereikbaar Zuid-Holland.

Deze pagina is gebouwd op 07/11/2023 07:03:18 met de export van 07/11/2023 06:55:47