Home

Bijlagen

5.1 Investeringen

Investeringen in activa van derden
Met ingang van de Begroting 2017 worden alle investeringsuitgaven met maatschappelijk nut geactiveerd conform het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV). Dit betekent dat alle verbeteringen aan de functionaliteit van infrastructuur geactiveerd en afgeschreven worden (investeringsmiddelen) en niet direct ten laste van de exploitatiemiddelen worden gebracht. In de Financiële Verordening is opgenomen dat dit ook geldt voor bijdragen aan projecten van derden. Op basis van de vragen aan en antwoorden van de commissie moet worden geconcludeerd dat het activeren van bijdragen aan derden optioneel en voorwaardelijk is, maar dat bijdragen aan het Rijk niet (meer) mogen worden geactiveerd. Dit betekent concreet dat nog af te rekenen en toekomstige bijdragen aan het Rijk incidenteel ten laste van de exploitatie zullen moeten worden gebracht en dat de bijbehorende structurele kapitaallasten vrijvallen.

Voor het project Bijdrage A15-N3 is de bijdrage 2022 al opgenomen in de exploitatie 2022. Voor toekomstige bijdragen aan het Rijk wordt nog onderzocht of dit past binnen de begroting en op welke manier. Daarbij worden ook de overige bijdragen aan derden meegenomen waarvoor activering optioneel is. Het niet meer activeren kan voordelig zijn voor het begrotingssaldo omdat (beperkt) structurele kapitaallasten vrijvallen.

Investeringen, kapitaallasten en beschikbaar budget
Investeringsmiddelen zijn inzetbaar voor aanleg van nieuwe infrastructuur, functionele aanpassing (doorstroming/verkeersveiligheid) en vervanging van bestaande infrastructuur. Dit beslaat het nieuwbouwdeel van het PZI en het onderdeel vervanging van bestaande infrastructuur in het meerjarig onderhoudsprogramma.
Investeringen leiden tot kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten). Een investering betreft het vastleggen van vermogen in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Met de investering wordt een kapitaalgoed (bezit) gerealiseerd. Op de waarde van het kapitaalgoed wordt, vanaf het jaar volgend op de realisatie/oplevering, jaarlijks afgeschreven. De afschrijvingslasten vormen samen met de aan de investeringen toegerekende rentelasten de kapitaallasten die vanaf het jaar volgend op de oplevering tot het einde van de afschrijvingstermijn ten laste komen van het begrotingssaldo. De lasten van de investering worden dus als het ware uitgesmeerd over de periode dat het gerealiseerde kapitaalgoed, naar verwachting, minimaal in gebruik is.

De investeringen in het PZI hebben dus op de lange termijn jaarlijkse kapitaallasten tot gevolg, die volgens de uitgavenplanning van het huidige PZI t/m 2039 gedekt zijn in de exploitatielasten van de begroting. Als bij latere besluitvorming middelen worden toegekend aan projecten die eerder worden geactiveerd, dan nemen de structurele (kapitaal)lasten eerder toe. Andersom geldt dat als middelen worden toegekend aan projecten die op een later moment worden geactiveerd, de structurele (kapitaal)lasten later stijgen.

Jaarlijks is een structureel budget beschikbaar van € 33,9 miljoen aan investeringsmiddelen voor nieuwbouwprojecten. Hierbij wordt aangetekend dat door een extra investering in het provinciaal areaal ook de toekomstige beheerlasten toenemen (budgetbehoefte beheer en onderhoud).
Al het investeringskrediet is t/m 2039 al toegedeeld aan projecten, programma’s of gereserveerd voor prijsontwikkeling of toekomstige projecten.

Effect kapitaallasten activeren projectdelen programma RijnlandRoute
Het programma RijnlandRoute bestaat uit 3 deelprojecten, die samen zorgen voor de verbetering van de verbindingen tussen de Rijkswegen A4 en A44 en de provinciale N206 en daarmee de bereikbaarheid in Holland – Rijnland verbeteren. Het eerste deelproject N434 is in 2017 gegund en voor circa 90% gereed, het tweede deelproject Tjalmaweg is in 2019 gegund en wordt in de loop van 2023 afgerond en het derde deelproject Europaweg gaat over naar de uitvoeringsfase (planuitwerking - realisatiebesluit). Daarvoor is het formele aanbestedingsproces begin 2023 gestart. Het betreft een programma met veel belanghebbenden, afstemming met aanpalende wegbeheerders (vooral Rijkswaterstaat) en financiële bijdragen van derden. Hierdoor ontstaat een grote dynamiek, die ook zijn weerslag heeft op het programmakrediet (uitgaven en inkomsten).

In de huidige meerjarenraming zijn de kapitaallasten van de N434 en de Tjalmaweg opgenomen vanaf 2025 en van de Europaweg vanaf 2027. Dit is steeds het jaar na de verwachte gereedmelding van het project. Echter, het deelproject Tjalmaweg is in 2023 reeds in gebruik genomen. We verwachten ook dat de aansluitingen met de A4 en de A44, die onderdeel zijn van het hoofdcontract N434, in 2023 in gebruik worden genomen. Hiervoor geldt dus dat de ingebruikname datum eerder is dan de gereedmelding van het project. Ingebruikname van een activum leidt ook tot slijtage en dat moet tot uitdrukking worden gebracht via activering en het verantwoorden van afschrijvingslasten. In aanloop naar de Begroting 2024 wordt dit financiële effect in beeld gebracht en alsdan verwerkt in de begroting. In die analyse zal ook worden betrokken of de huidige afschrijvingstermijnen die in de financiële verordening zijn opgenomen voldoende aansluiten bij de verwachte levensduur van de ondergrondse tunnel van de N434.

Deze pagina is gebouwd op 07/11/2023 07:03:18 met de export van 07/11/2023 06:55:47